composities    nieuws en agenda   links   contact   home

Will Eisma

Componist/violist

Biografische notities

 

 

Will Eisma werd geboren in Soengailiat (Bangka, Indonesië) op 13 mei 1929. Op 7-jarige leeftijd begon hij viool te spelen in zijn woonplaats Muntok. Zijn eerste lessen kreeg hij van zijn vader, maar daarna al spoedig van een getalenteerde Indonesiër. De viool heeft hij gedurende de gehele oorlogstijd bij zich kunnen houden, ook in het Japanse interneringskamp te Bandoeng. Daar ontstonden vanaf 1942 zijn eerste composities voor één en twee violen, en voor viool en piano.

 

In 1946 kwam hij naar Nederland en begon hij zijn muziekstudie aan het Conservatorium te Rotterdam. Hij studeerde viool bij Jewsey Wulf en Oskar Back. In 1952 behaalde hij zijn solodiploma. Inmiddels volgde hij compositielessen bij George Stam en Kees van Baaren.

In 1959 zette hij zijn compositielessen voort bij Goffredo Petrassi aan de Accademia Nazionale di Santa Cecilia te Rome, alwaar hij in 1961 het Diploma di Studi Superiori di perfezionamento behaalde met het Concerto per Due violini.

In dit Concerto trad hij als solist van één der solo partijen op, samen met de violiste Lilia Beretti, in de eerste uitvoering met het Orchestra di Sante Cecilia te Rome in juni 1961.

Andere uitvoeringen van dit Concerto werden gegeven in Kopenhagen, Wenen en Amsterdam.

 

Zijn composities vertonen vanaf 1950 een ritmisch moderne stijl, beïnvloed door Bartok en Strawinsky, zoals bijvoorbeeld het Duo (1955) voor viool en altviool, Concertstuk (1956) voor viool en piano en de Concertante Muziek (1957) voor orkest, waarvan de eerste uitvoering door Eduard Flipse in 1959 werd gegeven te Rotterdam.

Door de intensieve contacten met andere componisten bij Gaudeamus te Bilthoven verandert de stijl van zijn werken die na 1956 ontstonden. Zowel compositorisch-technisch als inhoudelijk ontstaat een min of meer seriële schrijfwijze.

Voorbeelden uit deze periode zijn: Sonata (1959) voor klarinet, hoorn, viool, altviool en cello en het Concertino per orchestra da camera (1959).

Duidelijker in de 12-toons techniek zijn gecomponeerd het al genoemde Concerto per due violini (1961),

Quintetto per archi (1961) voor 2 violen, altviool en 2 celli, Due Madrigali ( 1962) voor viool en piano en

Taurus 05N2A (1963) voor groot orkest.

 

Vanaf 1963 gaat zijn belangstelling ook uit naar meer grafisch genoteerde partituren: Volumina (1964) voor groot orkest, Archipel (1964) voor strijkkwartet en Wonderen zijn schaars (1965) voor blokfluit en piano.

Aan Archipel is een doctoraalstudie gewijd door Paul Kuik:

 

                “De rol van de klankkleur in enkele naoorlogse strijkkwartet composities”,

                        Universiteit van Amsterdam, december 1984.

 

Grafische composities

 

Non-Lecture uit 1965 is een geheel grafisch werk, dat door een strijker of blazer, of eventueel samen, naar eigen inzicht geïnterpreteerd kan worden. Het is een tekening met een muzikale vorm. De musicus die hierdoor geïnspireerd wordt kan deze tekening in muziek omzetten, die bij elke nieuwe uitvoering weer anders zal klinken. Improvisatietalent is hierbij een vereiste. Eisma heeft hiervan twee zelfstandige composities afgeleid, die getiteld zijn Non-lecture II voor saxofoon-solo, Non-lecture III voor altviool-solo en Non-lecture IV voor viool-solo.

 

Een nieuwe periode in het componeren van Eisma wordt zichtbaar na 1967, voortkomend uit Non-Lecture en uit zijn werkzaamheden in de studio’s voor elektronische muziek (zie hieronder). De aleatoriek gaat nu een grote rol spelen, zoals in: Gezang XXIII (1968) voor viool en slagwerk en Hot, powdery stones (1968) voor blokfluitsolo.

 

Electro-acoustische composities

 

Vanaf 1961 is hij zich gaan toeleggen op het componeren van elektronische muziek, vastgelegd op een geluidsband. Het eerste experiment is Bth.3457 gerealiseerd in 1963 in de studio van Gaudeamus te Bilthoven. In de Studio Sonologie te Utrecht waren zijn leermeesters Gottfried Michael Koenig en Frits Weiland. De composities die hier werden gerealiseerd zijn Elaborated Relaxation (1967), Stripped of outer string quotes (voor viool en tape), Newsreel Sunday, Newsreel Tuesday en Newsreel Saturday, allen uit 1969. Newsreel Sunday werd in 1972 onderscheiden met een “Honorable Mention” op het Concours voor elektronische muziek van de SIMC te Rome.

 

In 1972 ontving Eisma een uitnodiging om te komen werken in de elektronische studio van North Texas State University in Denton, en in 1974 bij Joel Chadabe in zijn Studio SUNY te Albany (New York). Composities die hier zijn ontstaan: An old house in Mulberry Street (1972), Moogly for Joel (1974) en Wormstekige Appels (1974), allen voor 4-sporen tape.

 

Sinds 1973 heeft Eisma zijn eigen Studio “Five Roses” opgebouwd. Een logisch vervolg op de zuiver elektronische werken op tape zijn de composities voor een instrument, of een ensemble, in combinatie met een geluidsband: Ten Flutes and Tape (1973), Caprichos (1974) voor basklarinet+tape, Adela I (1977) voor hobo+tape, en Liwung (1977) voor gamelan-pelog en tape.

 

Life-elektronica

 

Als violist heeft hij zich toegelegd op de uitvoering van hedendaagse muziek. Samen met een aantal instrumentalisten uit Hilversum richtte hij de groep ICÉ (Electro Instrumental Group) op, waarmee hij vele premières bracht. Met en voor deze groep componeerde hij diverse werken, waarin de life-elektronica een grote rol ging spelen. Deze instrumentale bedrijvigheid leidde er toe de strak seriële schrijfwijze te verlaten om plaats te maken voor improvisatorische en aleatorische elementen.

Als voorbeelden kunnen genoemd worden: Le Gibet (1971), Collected Papers I (1972), Le cheval mort (1976), de façon primitive……peut-être (1977), Du Dehors-Du dedans (1983).

 

Gamelan

 

In Indonesië kwam Eisma gedurende zijn jeugd in contact met muziek voor de gamelan. In zijn woonplaats Muntok op Bangka vond op de Pasar Malam altijd een wajang voorstelling plaats. In Nederland had hij na W.O. II een hernieuwde en emotionele kennismaking met de gamelan muziek.

In 1948 woonde hij een optreden bij van Babar Lajar, de legendarische groep van Bernard IJzerdraat. Daarna duurde het tot 1977 voordat hij weer met de gamelan in aanraking kwam. Onno Mensink, conservator van de muziekafdeling van het Gemeente Museum in Den Haag, vroeg hem een werk te schrijven voor de pelog gamelan van het museum. Dit verzoek resulteerde in de compositie Liwung voor gamelan en tape, dat zijn première in 1978 beleefde.

 

In 1985 componeerde hij Suara Suara pada waktu fajar (slendro gamelan) en in 1992 Mawar jiwa, eveneens voor slendro gamelan. Beide werken kregen een eerste uitvoering door het Ensemble Gending.

In 1996 werd Liwung in studie genomen door de Japanse groep Marga Sari. Er volgden concerten in Jakarta, Bandung, Yogya, Kobe, Osaka en Kyoto. De leider van de groep, Shin Nakagawa, vroeg hem een nieuw werk te componeren voor Marga Sari. Deze compositie, Uguisu, voor pelog gamelan en tape, beleefde zijn première in juli 2000 in Tokio.

 

Instructieve muziek

 

In 1967 componeerde Eisma op uitnodiging van CRM Canti voor 1 tot 3 violen.

In 1976 werkte hij met Willy Reeser aan een vioolmethode voor het groepsonderwijs (Haren op Snaren) onder het pseudoniem William Feadler. Hij componeerde voor deze methode duo's en trio's. Bovendien maakte hij veel bewerkingen van diverse klassieke melodieën en volksmuziek. Later volgden een aantal bundels met bewerkingen van Schotse fiddle music.

 

 

Solisten en ensembles van de Nederlandse Omroep

 

Veel van zijn werken zijn gecomponeerd voor solisten en orkesten van de Nederlandse omroep.

De volgende composities hebben daar hun eerste uitvoering gekregen.

        TAURUS-05N2A (1963), voor orkest

        Five Roses for Diana (1969), voor 16 blazers en life-elektronica

        Vanbridge Concerto (1970), voor hoornsolo en orkest

        Le Gibet (1971), voor bariton, 7 instrumenten en elektronica

        Little Lane (1973), voor hobosolo en orkest

        Le choix du costume est libre (1974), voor strijktrio en klein orkest

        Metselwerk (1979), voor slagwerksolo en orkest

        Indian Summer (1981), voor althobosolo en orkest

        Pentathlon (1982), voor 5 soloaltviolen en orkest

        Du dehors-Du dedans (1983), voor mezzosopraan en orkest

        Silver Plated Bronze (1986), voor contrabassolo en orkest

        Passo del Diavolo (1989), Concerto nr. 5 voor orkest

 

Daarnaast werden veel composities in kleine bezetting voor musici van de omroep gecomponeerd.

Diaphonia (1962), voor hobo en strijktrio, Archipel (1964), voor strijkkwartet, World within World (1966), voor hobo en strijktrio, Because it is (1968), voor hobo, cembalo en slagwerk, Gadget (1971), voor 11 blazers, Als een zee binnen mijzelf (1984), voor slagwerk en tape, Quintessens (1988), voor koperkwintet.

 

Zoals blijkt is het oeuvre van Eisma zeer gevarieerd. Een groot aantal composities die hij voor kinderen en amateur-musici schreef mag zeker niet onvermeld blijven.

Compositorisch-technisch gaat hij geen experiment uit de weg: serieel, aleatorisch, grafisch, enz.

Maar niet om het experiment zelf. Voorop staat altijd de op speelvreugde gerichte, vaak concertante virtuositeit. Daarbij creëert hij een kenmerkende atmosfeer, die zijn wortels heeft in zijn jarenlange verblijf in Indonesië.

Vanuit die specifieke belangstelling voor Indonesië ontstonden zijn composities voor gamelan:

Liwung (1977), Suara-Suara pada waktu fajar (1985), Mawar jiwa (1992) en Uguisu (1997).

 

 

Prijzen:

 

        Béla Bartók Prijs, Bloomington, USA 1958

        Visser Neerlandia Prijs, Den Haag 1963

        ISCM Prijs voor elektronische muziek, Rome 1972

        Cultuurprijs Gemeente Hilversum, 1976

 

Voornaamste uitgevers:

 

        Donemus (Amsterdam) en Moeck Verlag (Celle, Duitsland).


Composities op CD:

Mawar jiwa, voor gamelan en life-elektronica, Ensemble Gending,
NM Classics 92062
Malva, voor blokfluit-kwartet, Loeki Stardust Amsterdam,
NM Classics 92100
A Contre-courant, voor viool en harp. Angel Gimeno en Alexandre Bonnet, Mirasound 39.9029
Liwung, voor gamelan-ensemble en tape.
Hilversum Getoond, Uitgave door Gilde Hilversum-Wijdemeren, 2011, Nr. GHW252011


In eigen beheer (label Five Roses):

Diverse Orkestwerken
Concerten voor solo-instrumenten

Kamermuziekwerken

Composities voor Gamelan en Elektronische Muziek

Bibliografie:

“De oostenwind waait naar het westen”, Indische componisten, Indische composities, 1898-1945, pagina 307;
van Henk Mak van Dijk. Uitgave: KITLV Press, 2008. ISBN: 9067182990 / 9789067182997

 

Onder stroom, Geschiedenis van de electronische muziek in Nederland, van  Jacqueline Oskamp.

Uitgave: Ambo|Anthos, Amsterdam, 2011. ISBN 9026323247 / 9789026323249

 

Classical Musicians, speak out as a new century begins, van  Sidney Bertram Smith.

Uitgave: Melrose Books, UK, 2005. ISBN 1905226020 / 9781905226023

 

 

 

(omhoog)

 Copyright © 2007-2011, Will Eisma, All Rights Reserved; lay out: Aldo Eisma.